De eerste
18 kilometer gaan bergop, daarna volgt een mooie afdaling doorheen
een prachtig landschap met weer iets totaal anders, overal terrasvelden, een
echte specialiteit van de Chinezen. Het is alsof ze geen helling kunnen
zien of ze moeten er een terras aanleggen, en dat aanleggen gebeurt
allemaal door middel van spaden. Ook het onderhoud langs de weg gebeurt
manueel en meestal door vrouwenhanden. Op de velden zelf is het ook
overwegend handenarbeid en worden er werktuigen gebruikt die je nog
terugvindt op schilderijen van Breughel. Huisjes staan soms op heuveltjes
waarvan je je afvraagt hoe ze er geraken. Het landschap is nu al
indrukwekkend in de herfst, maar in het voorjaar moet het nog veel mooier
zijn.
In Hui Shi is er een openluchtmuseum gewijd aan het Rode
Leger. Er staan enkele typische Chinese huisjes en tempels. We kunnen
toevallig nog genieten van een groepje 'locals' die klassieke Chinese
volksmuziek brengen.
Soms wordt het wel een beetje vervelend hoe we
overal worden bekeken, alsof men nog nooit Europeanen in het echt heeft
gezien. In het restaurant wil iedereen met ons op de foto, sommigen
aarzelen en durven dan blijkbaar toch niet.
Vrouwen aan het werk langs de weg
Werktuigen uit de tijd van Breughel
Chinese volksmuziek
Geen opmerkingen:
Een reactie posten