Na 74 km met wind op kop. Het wegdek valt best mee, op een onverharde strook van 5km na met veel keien en stof, en haast niet te fietsen. We halen dan ook voor het eerst onze mondmaskers boven, en zo komen we aan in O Krieng. Het is een klein plaatsje met hooguit wat huizen langs de grote baan.
Aangezien het middag is, gaan we wat eten in een klein eethuisje langs de baan. In gebarentaal proberen we duidelijk te maken dat we op zoek zijn naar een plaats om te slapen. De dame wijst naar de overkant van de straat, en ja we hebben geluk.
Het is ook een eethuisje, maar tevens voorzien van enkele kamers waar toevallige passanten kunnen slapen. Net zoals vrijwel alle huizen hier in de streek, is ook dit eethuis volledig opgetrokken in hout. We kunnen zeggen dat we logeren in een kamer volledig in massief tropisch hout. Een plafond heeft de kamer niet, want we kijken recht tegen het golfplaten dak aan. In de kamer staat enkel iets wat een bed moet voorstellen, een wankel houten verhoogje waarop een rieten mat ligt. Een badkamer is er ook niet. Om ons te wassen zouden we gewoon wat water uit een bak moeten scheppen. Het wordt dus een kattenwasje. Voor het toilet (Frans type) moeten we ergens over een overloop naar achter. Aangezien er ons nog 66km resten tot Stung Treng is onze keuze vlug gemaakt, we blijven.
We zetten onze stofmaskers op.
Onze slaapplaats.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten